Ze hadden afgesproken in het centrum. Niet bij haar thuis, want dat kwam weer te veel in haar wereld. Niet bij hem thuis, want dat had hij niet. Of hij had het wel, maar daar zou zij toch nooit achterkomen. Dat was meestal zijn gedachtegang. Dat zij niets wist over zijn verleden, zijn heden en zijn toekomst. Hij dacht dat zij hem altijd zou geloven op zijn mooie, blauwe ogen. Althans, dat dacht zij dan, want praten deed hij niet. Ze probeerde zo vaak te achterhalen wat hij voelde, dacht of wilde, maar het liep altijd uit op niets. Ze probeerde het vandaag nog een laatste keer.
“Ik wou dat ik kon schrijven zoals jij,” zuchtte hij.
“Ik niet,” antwoordde zij, “dan zou ik ontdekken wie je echt bent en dat maakt alles stuk.”
2 reacties
Niet (helemaal) mee eens, je kunt ook teksten schrijven zonder dat je meteen laat zien we je bent :)
Maar het gaat om schrijven zoals ik.