Hij kijkt naar me terwijl ik voor hem uit fladder door het bos. Ik voel me licht, ik voel me vrij. En ik hoor hem denken, totdat hij het daadwerkelijk uitspreekt.
“Je zit goed in je vel, hè?”
“Ja. Heel. Ik ben zo blij dat ik heb losgelaten, dat ik dingen me niet meer zo persoonlijk aantrek en dat ik niet meer de hele dag zo bang ben.”
“Dat vind ik fijn voor je.”
“Dank je. Het was wel een heel gedoe, hoor. Maar gelukkig is die angel eruit.”
“Precies, eerst die angel, daarna het gif. En dat is altijd even wroeten, knijpen en zuigen. Het is een pijnlijk proces.”
“Ja. Daarom probeer ik me nu te wapenen. Zodat ik niet telkens die angel eruit hoef te pulken, maar niet meer gestoken word.”
“Maar die angst, voor het gestoken worden, die zal altijd wel weer de kop opsteken. Denk je niet?”
“Dat is niet erg. Ik wil gewoon leven. Mijn eigen keuzes maken. En met volle angst vooruit.”
Ik wil meer fictie schrijven, dus ik heb fictie-vrijdag in het leven geroepen.