Bladzijde na bladzijde. Als ik het digitale papier niet vol zet met woorden, doe ik het wel met pen en papier. Ik blijf maar schrijven, want het is alles wat ik heb. Het valt hem op. Of ik niet even rust moet nemen of even wat anders moet gaan doen. Ik schud mijn hoofd, geef verder geen antwoord en ga door met waar ik mee bezig was. Na een tijdje biecht ik op: “Ik weet niet wat ik anders moet doen. De gedachten en de inspiratie blijven maar komen. Ik móet het kwijt.”
Hij luistert maar half. Hij is drukker met zijn telefoon dan dat hij echt aandacht heeft voor mij. Ik laat het maar voor wat het is.
“Maar dat is toch juist goed?”, vraagt ‘ie tien minuten later, in een poging toch nog een gesprek op gang te brengen.
Ik knik. Hij weet niet dat ik alleen zo goed schrijf als ik ongelukkig ben.
Ik wil weer meer fictie schrijven, dus ik heb fictie-vrijdag in het leven geroepen.
2 reacties
Goed geschreven en een sterk verhaal, dit gebeurt regelmatig tussen mensen.
Dank je wel!