Ken je die mop over die nies? Ja, die kwam dus mooi niet, hè. Vlegel. Ik zat daar in de tram, om 7 uur ‘s ochtends, met mijn goede gedrag. De meid die elke ochtend een bak roti wegwerkt in diezelfde tram, kwam zoals elke ochtend in mijn comfortzone zitten. Ik liet haar maar. Wat kon mij nou gebeuren? Tot de geur me intens begon te prikkelen. Behalve dat ik er gigantisch misselijk van werd op dat uur, begon ook iets in mijn neus te prikkelen en kriebelen. Probeerde het de halve rit – die maar liefst een half uur duurt – te negeren, maar op een gegeven moment word je gewoon gedwongen om er enigszins aan toe te geven. Je probeert dat moment uit te stellen tot de tranen over wangen lopen. Maar dan moet je echt. Je vertrekt je gezicht, creëert een onderkin, kijkt scheel en opent je mond. Klaar om de bacteriën met een snelheid van ruim 200 kilometer per uur de menigte in te schieten. Wat er dan gebeurt? Niets. Behalve dat je heel hard met je neus op de feiten wordt gedrukt: je ziet er belachelijk uit als je niest. En nog belachelijker als je dan dus niet niest.