Zoals altijd begonnen ze de zaterdag met een bakje koffie. Hun leven samen was minstens zo slecht als de Senseo, maar ze hielden er allebei aan vast. Het was het enige dat ze hadden en iets is altijd beter dan niets. Ten slotte was hij ook nog iemand die vooral geen oude schoenen weggooide voordat hij nieuwe had. Tot haar grote ergernis gold dat niet alleen voor schoenen, maar ook voor zijn sokken en onderbroeken waar de gaten inmiddels in zaten. Moeite deden ze allang niet meer voor elkaar en boos worden hadden ze ook opgegeven. Het was een kwestie van zo goed mogelijk samen zijn door compleet langs elkaar heen te leven. Soms deed ze nog een poging tot samenkomen, zoals deze keer. “Zullen we iets leuks doen vandaag?”. Hij schudde nee, vanmiddag was er voetbal op tv en hoewel zij er een hekel aan had, werd elke wedstrijd gekeken. Ze zuchtte. “Weet je, ooit dacht ik dat wij samen oud gingen worden. En eigenlijk zijn we dat al. Ik ben nu 23, maar met jou aan mijn zijde voel ik me stokoud.”
Ze had niet gedacht dat hij zou happen, maar hij deed het. “Het is zo dubbel om jou zo te zien. Lange tijd hield ik van je cynische opmerkingen, maar tegelijkertijd weet ik dat het eigenlijk heel triest is.” “Waarom?” “Omdat je veranderd bent van een kind dat niets weet, naar een volwassene die niets gelooft.”