Wachten. Ik vind het al vervelend als ik gewoon alleen ben, maar met anderen erbij is het een heuse verschrikking. Met honger én anderen erbij ben ik op sterven na dood, maar dat terzijde. Laatst, toen het een dagje stormde (dat herinneren jullie je natuurlijk als de dag van gisteren, want een dagje storm is erg uitzonderlijk in Nederland), stond ik op de bus te wachten. Die bushokjes zijn altijd veel te klein en zeker als het stormt. Beleefd als ik ben, liet ik oude mensen, zwangere vrouwen en kinderen lekker beschut in het hokje staan. En ik werd beloond. Met een enorme tak op mijn hoofd, die vervolgens mijn sigaret uit mijn hand sloeg. Puur verdriet. Ook gisteren was mijn hoofd het slachtoffer van wachten. Ik nam geruisloos plaats in de wachtkamer bij fysiotherapie. Al na twee minuten wilde ik mijn ogen uitkrabben en mijn oren van mijn hoofd trekken. Het lot wilde dat er een gezin tegenover mij zat met twee ruziënde kinderen. Het oudste kind, een meisje, werd gek van haar broertje en vroeg aan haar vader of ze hem een klap mocht geven. Dat mocht. Ik kon alleen maar bidden en hopen dat het geruzie over zou zijn. Maar helaas. De klap was het startsein voor een ware oorlog. De twee konden niet meer van elkaar afblijven en vloekten erop los. Ik ben nog nooit zo blij geweest toen de fysiotherapeut me naar binnen riep. Gered.
2 reacties
inderdaad vreselijk zulke mensen die openbaar ruzie gaan maken en vooral als de vader er dan mee in gaat..
Haha wachten kan inderdaad soms dodelijk zijn!