Ik droomde over je. Ik droomde hoe je mij vertelde dat ik niet goed genoeg was. Gek genoeg werd ik niet boos — het was eerder vertrouwd. Maar waar ik vroeger ja had geknikt en misschien nog wel ‘amen’ had gezegd ook, deed ik het nu anders. Ik liep weg.
En ik kwam terug. Ik kwam terug om je te vertellen hoe je de demoon in mijn hoofd was. Hoe ik heb moeten worstelen om het gevecht in mijn hersenen te winnen. Je keek me niet eens aan, want je hebt geen idee van wat je hebt aangericht. Je bent mijn oudste verdriet en zo oud ben je nog niet eens. Midden in een zin stopte ik met praten. Ik had er ineens helemaal genoeg van. Ik hoefde mijn gelijk niet te halen. Ik hoefde mijn woede niet meer op jou te projecteren. Ik hoefde voor het eerst in mijn leven helemaal niet meer met jou — alleen nog met het kleine, gekwetste meisje in mij.
“Het is tijd om los te laten. Ik heb de pleister die ons ooit bij elkaar hield eraf getrokken. Je kan me namelijk geen pijn meer doen. Je bent nu alleen nog iemand die ik ooit kende.”
Ik wil weer meer fictie schrijven, dus ik heb fictie-vrijdag in het leven geroepen.
4 reacties
Wow, deze komt wel even binnen. Heel mooi beschreven.
Dank je, Nikki!
Wauw heel mooi geschreven. Ik worstel zelf nog heel erg met mijn perfectionistische kant, maar ik werk er hard aan om die los te kunnen gaan laten.
Bedankt! En hang in there, het is taai. ♥️