“Hai Oom!” “Dag, Lekkerbek.” En dat met een gezellige, dikke, natte plakzoen. Op mijn beide wangen. En bij beide wangen deed het zeer. Dat is raar, zeg. Mijn wangen doen nooit zeer. Maar goed, ik heb net een half uur gelopen en ben een beetje oververhit, dus wellicht dat dat het is. Waarom weet ik niet, maar daar ga ik dan voor het gemak maar vanuit. Inmiddels ruik ik de heerlijke geuren die uit oma’s keuken komen. Mmm. Hollandse boontjes. Ja, volgens oma ruik je zelfs het verschil. Dat ik het verschil tussen Coca Cola en Pepsi, halfvolle melk en volle chocolademelk en ga zo maar door, niet ken, kan oma niet veel schelen. Het zijn Hollandse boontjes, want op het bord stond “land van herkomst: Holland” en dat zijn echt de beste bonen. En het waren er 817. Ik dwaal af. Het eten is klaar, de aardappelen zijn afgegoten (echte Eigenheimers) en het filetlapje ligt al dampend op mijn bord. Natuurlijk staat ook de griesmeelpap al op me te wachten. Gezellig naast de drie miniatuurtjes van de Albert Heijn. Ik kon mijn geluk niet op, gooide er een flinke klodder appelmoes bij de Hollandse maaltijd en begon te smullen. De extase was snel voorbij, toen me grof werd duidelijk gemaakt dat ongeluk in een klein hoekje zat. Het linkerhoekje van mijn mond, om precies te zijn. Mijn verstandskiezen. Ik krijg verstand. Oh, no.