De tranen prikten in haar ogen. Verwoed probeerde ze ze weg te slikken, maar haar tranen zochten hun weg over haar wangen. Eén druppel bleef aan haar kin hangen. Ze kon het niet opbrengen om hem weg te vegen. Net zoals ze het niet op kon brengen om tegen hem te schreeuwen. Ze was uitgevochten. Op school had ze geleerd dat mensen slecht tegen stilte kunnen. Ze zullen de stilte zelf gaan verbreken en gaan praten. Deze situatie leende zich daar perfect voor. Niet eens omdat ze niet wilde praten, maar omdat voor het eerst in haar leven haar woorden op waren. Of omdat haar woorden de betekenis niet over konden brengen die zij juist zo duidelijk wilde maken. Ze was bang dat hij inmiddels haar hersenen hoorden kraken. Haar maagzuur door haar maag hoorde tollen. Haar hart hoorde breken en de duizenden stukjes één voor één hoorde vallen. Zij hoorde alleen haar bloed suizen in haar oren. Tot hij de oorverdovende stilte verbrak.
“Het spijt me dat je van me bent gaan houden. Ik hou ook van jou, maar ik had je moeten vertellen dat ik er niet klaar voor ben. Dat ik bang ben. Woest. Dat ik niet weet hoe ik om moet gaan met pijn. Ik schaam me dood. Maar ik heb altijd gezegd dat niets voorbestemd is en ik geloof dat nog steeds.”
9 reacties
Wow <3
<3
Knap geschreven. :)
Dank je wel.
Ik wil véél zeggen, maar ‘wow’ is voor nu even genoeg, denk ik.. Wow.
:-)
Mooi!
wat prachtig geschreven, wauw!
Ik ben er even stil van. Heel mooi!