Ken je dat nog: “later als ik groot ben…”? Ik zeg het nog steeds. Echt groot zal ik nooit meer worden, hoor, maar het klinkt natuurlijk wel leuk. Vroeger was het dan: “MAAAHAAAAM, later als ik groot ben, wil ik ook mama worden! En ik wil bij de pliesies op paarden! Oh, en als het even kan, wil ik ook gelukkig worden!”. Van die dingen die je ook in vriendenboekjes schreef. Als je de mazzel had dat je vriendjes had én in hun boekjes mocht schrijven. Vroegâh, toen je nog onbeperkt kon roepen en gillen wat je wilde worden. Maar stiekem tikt die klok door en ben ik ineens twintig. Da’s nog niks, zal je misschien denken. Niks, maar toch ook alles. Nooit meer kan ik zeggen dat ik tiener ben en er wordt ook van me verwacht dat ik meer doe dan alleen maar roepen wat ik ga doen en wil worden ‘als ik later groot ben’. Want inmiddels ben ik al groot. Al zo groot dat ik elke dag een pakje sigaretten wegpaf (nee hoor, mam, maximaal 5 sigaretjes per dag), af en toe een alcoholische versnapering achterover tik (blijft bij één Breezer per keer hoor, mam) en inmiddels trots bezitter ben van wat piercings en tatoeages. Inmiddels al zo groot dat ik over een jaar al ben afgestudeerd. Al zo groot dat ik mijn verstandskiezen eruit moet laten bikken. Na 20 jaar al zo groot dat ik heb besloten om te stoppen met het eten van McNuggets. En daar was wat moed voor nodig. Groot worden is eng. En voordat ik écht groot ben, droom ik nog even verder.
2 reacties
Oef.. Was ik nog maar twintig.
Hahaha, dat hoor ik vaker. Eigenlijk moet ik me ook niet aanstellen ;-)