Altijd als ik in een wachtkamer zit in het ziekenhuis of bij de dokter, aanschouw ik alle gebeurtenissen om me heen. Toegegeven, ik erger me aan de huilende kinderen en pruttelende bejaarden, maar ik smul als mensen bekenden tegenkomen. En dan het liefst bekenden die ze al sowieso niet wilden zien. Niet op straat, niet in de tram, maar al he-le-maal niet in een desbetreffende wachtruimte. Het ongemak spat er vanaf. Je hoort de hersenen kraken. Harder dan de ongemakkelijke stoelen waarop je geacht wordt plaats te nemen. Je ziet de wangen langzaam maar zeker rood kleuren en je hoort de gedachtengang bijna. ‘Shit. Haar wilde ik echt niet zien. Zeker niet nu ik hier in mijn kloffie ongedoucht zit te wachten op mijn afspraak die enorm verlaat is. Moet ik nu iets zeggen? Nou ja, zij kwam later binnen, dus eigenlijk vind ik dat zij mij dan moet begroeten. En niet andersom. Maar ja, die meid tegenover me voelt plaatsvervangende schaamte. Zij moet de spanning wel voelen. Ja, dit kan niet anders dan merkbaar zijn. Anders keek ze niet zo naar me. God, sta me bij. Wat moet ik nu?’. “Hai.” “Hé, jij ook hier?” “Ja, ik zit te wachten op mijn man. Die had een afspraak. Tsja, die spastische darm, hè. Het houdt maar niet op.” En dan is het moment daar. “Mevrouw Bakker? Komt u maar mee. U zit in de kamer links. Ik kom zo bij u.”
2 reacties
Haha true that.
Ik had het gisteren al. Onderweg naar de tandarts in willekeurig uitgekozen kleding, geen make-up op en net twintig minuten wakker kom ik m’n date van volgende week tegen. Ik kan me charmantere momenten bedenken.
Ik heb anderhalf jaar lang met enige regelmaat in de wachtkamer bij de plastische chirurg gezeten. Je ziet iedereen elkaar aankijken en zich afvragen waarom jij hier bent haha